
Woensdagavond 26 maart. De klok wees 18:45 aan toen de verslaggever, inmiddels opgewaardeerd tot semi-volwaardig teamlid, zijn entree maakte in sporthal De Lunet. Wat hij daar aantrof was geen bruisende zaal vol warming-ups of schreeuwende coaches, maar stilte. Slechts een medewerkster van het Sportfondsenbad bewoog zich door de ruimte, haar echo’s groter dan het publiek.
Na een journalistiek kopje koffie in de verlaten kantine arriveerden langzaam maar zeker de eerste Adelaars. Aanvoerder Bob van den Berg, keeper Hans Otten, en een tas met ballen luidden het startschot in van wat een memorabele avond zou worden.
Adelaars tegen de koploper – op papier kansloos
De tegenstander was niemand minder dan De Kroon 35+1, koploper van de competitie. Een ploeg zonder website, maar met een verontrustend doelsaldo van 104 voor en 37 tegen. Eerder dit seizoen werd Adelaars met 8-1 van de mat geveegd in Utrecht. “Maar zo goed waren ze nou ook weer niet,” wist Jim Tehupuring zich te herinneren. Dat soort geheugen is goud waard in de sport: selectieve herinnering is het fundament van hoop.
De line-up: van Jim tot Meo
Naast Jim en de verslaggever zelf, kon Adelaars rekenen op Roy Vodegel — in vorm na zijn recente goals tegen Zwaluwen. En daar was ook Gideon, alias Meo, een vriendelijke krachtpatser die zijn energie normaal in de urban muziekscene kwijt kan. Voeg daarbij nog Rutger, die op het laatste moment aansloot, en het team was zowaar compleet.
Een valse start, een mooie opmars
De warming-up liep nog toen De Kroon al scherp stond. Om 19:20 werd in goed overleg afgetrapt. De wedstrijd begon zoals het niet moest: drie snelle uitbraken, 0-2 achter, inclusief een bal op de paal. Maar Adelaars krabbelde op. Jim scoorde de 1-2 en de druk nam toe. Kans na kans volgde, en uiteindelijk was het Rutger die met een schorpioenachtig hakje de 2-2 binnentikte. Het publiek, vooral bestaande uit spelers van Adelaars 5, veerde op alsof El Salvador net had gescoord in de Lunet.
Een tweede helft vol beloftes en twijfels
Na rust bleef Adelaars de bovenliggende partij. Toch was het De Kroon dat opnieuw toesloeg: een slimme actie, een droge knal met links, 2-3. Maar Adelaars gaf niet op. De tegenstander voelde de vuile meters in de benen en kon slechts beschikken over één wissel. Voortgestuwd door een groeiend zelfvertrouwen volgde de 3-3 en zelfs de 4-3 uit een onoverzichtelijke corner stituatie. Was dit de stunt waar de Adelaar van droomt?
Een broeierige slotfase
In de slotfase kwam Meo oog in oog met de keeper, die met een soepele sprong een uitstekend lichaamsdeel van de assertief keepende Utrechtse sluitpost bijna ontweek. De 5-3 viel niet en na een korte discussie over hoe de wedstrijd moest worden voortgezet mikte de verslaggever een schalks hakje aan de verkeerde kant van de paal. Bij een volgende poging had Adelaars de pech dat een kansrijk schot mogelijk werd gekeerd door een niet-speelbaar lichaamsdeel.
Zoals zo vaak: als je hem zelf niet maakt, valt hij aan de andere kant. Een Kroon-middenvelder kreeg op het middenveld net iets te veel bewegingsvrijheid en knalde van afstand een geplaatste lob in de kruising. 4-4. Jim, normaal meester in het bewaken van risico’s, had dit sportieve verliesmoment niet goed ingedekt. “Dit was mijn fout,” bekende hij, met de schuldbewuste blik van een vermogensbeheerder die net op de beurs op de verkeerde knop heeft gedrukt.
Filosofie in futsalvorm
Het bleef bij 4-4. Maar Adelaars had gevochten, gebouwd en gegroeid. En dat telt ook. Zoals Heraclitus ooit zei: “Geen man stapt twee keer in dezelfde rivier, want hij is niet meer dezelfde man en het is niet meer dezelfde rivier.” Zo ook Adelaars 35+1: het team is onderweg. De weg naar boven is geen rechte lijn, maar een slingerend pad door de zalen van Gooise Meren, met af en toe een hakje, een schot in de kruising, en een kop koffie in een lege kantine.